In het stuk benadrukt Jeroen dat de Omgevingswet geen lege huls moet worden. De invoering ervan is volgens hem geen ‘moetje’ maar een ‘mogelijkheid’ om verbeteringen in manieren van (samen)werken in een stroomversnelling te brengen. Van zo’n actieve, flexibele en integrale aanpak zou elke ambtenaar enthousiast toch enthousiast moeten worden, constateert Jeroen. Tegelijkertijd kijkt men om verschillende redenen naar het sociaal domein: daar moet nu op veel plekken fors op bespaard worden en is een sprekend voorbeeld van een ‘slordige’ implementatie van een grote wetswijziging. Als we straks niet willen staan met de Omgevingswet waar we nu staan met de jeugdzorg, dan is echt iets anders nodig. Jeroen noemt in zijn stuk de voorbeelden vanuit Zoetermeer en de
‘bezuinigingsparadox’ van wetenschapper Tom Overmans (UU). Wanneer we met elkaar de urgentie (weer gaan) voelen om de implementatie van de Omgevingswet optimaal te benutten en de juiste energie vrijkomt, dan levert dit met een juiste aanpak behoorlijke winst op. Bij zo’n aanpak schetst Jeroen drie invalshoeken die helpen in de praktijk. Zo zijn overal lessen uit resultaten, projecten en werkwijzen uit het verleden die heel goed passen bij de geest van de Omgevingswet. Je bent dus al begonnen. Als tweede punt noemt Jeroen de kans (of noodzaak?) om nu te investeren in organisatie, digitalisering en participatie. Jeroen sluit af met een oproep om inhoudelijke opgaven slim te koppelen, bijvoorbeeld op het gebied van
duurzaamheid. Denk aan het koppelen van de RES aan je omgevingsvisie, asbest van daken af en zonnepanelen erop of de fysieke leefomgeving als bevorderaar van de (positieve) gezondheid van burgers. Iemand die denkt dat de Omgevingswet niet voor hem of haar is? Hoog tijd om die vanuit een visie en het wenkend perspectief van de Omgevingswet te betrekken. Het moment(um) is nu!