- 22 September 2023
- Bertram van der Wal
Routekaart om een been bij te trekken in het realiseren van het Klimaatakkoord.
Vier jaar na het sluiten van het Klimaatakkoord blijkt dat we niet voldoende snelheid maken met de uitvoering van het akkoord. Er is een stapje extra nodig vanuit overheden om de afspraken te halen. Een belangrijke sleutel om te komen tot een versnelling ligt in het investeren in de teams en collega’s die werken aan de energietransitie. Gelukkig krijgen gemeente hierbij een zetje in de rug vanuit het Rijk: er zijn middelen beschikbaar voor opschaling. Hiermee komen voor het eerst algemene middelen voor de energietransitie beschikbaar van het Rijk om de ambitie versneld waar te maken. Eerdere middelen waren in de vorm van een specifieke uitkering of waren geoormerkt voor isolatie. Maar hoe ga je deze nodige versnelling aanpakken? En met wie? Voorkom weer een ronde intern plannen maken en zet in op een scherp maar eenvoudig verhaal. Zo kan de focus op de realisatiekracht buiten.
Hoe maak je optimaal gebruik van de beschikbare middelen, op een manier die bijdraagt aan een structurele versnelling van de energietransitie? Inmiddels hebben we de eerste ervaringen opgedaan met het maken van een overtuigend verhaal en plan en maken we de vertaling naar sturing en benodigde (extra) capaciteit. Met dat laatste gaat het zowel om capaciteit binnen de lijnorganisatie als binnen het team energietransitie -dat de meeste gemeenten hebben-. Meer capaciteit is hard nodig, want de buitenwereld schreeuwt om daadkracht vanuit de overheid. Om het oplossen van congestie op het energienetwerk, zodat bedrijven kunnen verduurzamen. Om duurzame mobiliteit mogelijk te maken door mobiliteitshubs, meer laadpalen en ruimte voor fietsers en OV-verbinding. Om het mogelijk te maken dat iedereen die van het gas wil, dit ook kan. Maar dat is een stevige klus, en vraagt veel van je organisatie en je mensen.
De energietransitie als veelkoppig monster
Decentrale overheden vervullen een sleutelrol bij de uitvoering van klimaat- en energiebeleid. Gemeenten sturen op een rechtvaardige energietransitie, zijn de regisseurs van de warmtetransitie en sturen op de kaders en processen voor zon en wind. Daarom is het essentieel dat zij over de benodigde kennis, expertise én uitvoeringscapaciteit beschikken. Het heeft lang geduurd, maar het Rijk stelt structureel vanaf 2023 tot en met (waarschijnlijk) 2030 middelen beschikbaar voor gemeentes om de gewenste versnelling in de energietransitie voor elkaar te boksen. Met dit geld kunnen zij extra personeel aantrekken, kennis vergroten en externe expertise in huis halen. De Raad voor het Openbaar Bestuur onderscheidde in 2022 dat er voor gemeenten 28 nieuwe of (sterk) geïntensiveerde taken bijkomen op diverse onderdelen van de energietransitie.
Denk hierbij aan het monitoren en herijken van de regionale energiestrategieën (RES’en), maar ook werkzaamheden die op gemeenten afkomen omdat ze het voortouw nemen bij het verduurzamen (aardgasvrij maken) van woningen, zoals het opstellen van wijkuitvoeringsplannen. Het onderzoek gaat er van uit dat G40 gemeenten in 2024 gemiddeld 39 – 43 extra fte nodig hebben voor de uitvoering van alles wat naar aanleiding van het Klimaatakkoord op ze af komt. Voor middelgrote gemeenten is dat gemiddeld 17 – 19 extra fte. Hier vallen bijvoorbeeld ook het verduurzamen van het eigen vastgoed, het vormgeven van en handhaven van zero-emissiezones en het begeleiden van zonen windprojecten onder.
Slim sturen nu er middelen aankomen
Het zoemt natuurlijk rond dat er middelen aankomen. En binnen organisaties waar het op meerdere plekken piept en kraakt zullen velen daar graag een graantje van mee pikken. Dat roept de vraag op hoe de middelen doelmatig en efficiënt te besteden op een manier die ook structureel zorgt voor versnelling. Deze vraag speelt in veel steden, zo ook in Zoetermeer waar de programmamanager energietransitie Hiemstra & De Vries heeft gevraagd om een programmaplan voor de jaren 2023 – 2026 op te stellen. De extra beschikbaar gekomen klimaatmiddelen zorgen voor een verdubbeling of zelfs verdrievoudiging van de capaciteit die werkt aan deze klimaatopgave in Zoetermeer. De grote vraag is: hoe verdelen we deze middelen over de opgave waar we voor staan? En parallel hieraan: hoe organiseren we het programma -ook met deze opschaling in het vooruitzicht- goed in de organisatie? Daarom zijn we in februari gestart met het voeren van gesprekken met collega’s van mobiliteit, beheer, economie en wonen. Wat zijn de doelen en resultaten waar zij aan werken in relatie tot de duurzaamheidsambities van de gemeenten? En welke (extra) inspanning is nodig?
Scherp en eenvoudig verhaal maken
De eerste stap die nodig is, is de ambitie rondom de energietransitie, die nu vaak nog abstract is en ver weg ligt, concreet te maken. Denk aan een ambitie als ‘energieneutraal zijn in 2040’: hoe kun je dit vertalen naar doelen en resultaten die bruikbaar zijn in de uitvoering en deze voldoende specifiek maken? Hoeveel zon op dak heb je dan gerealiseerd in 2030? Hoeveel woningen hebben dan een energiezuiniger label? Hoeveel VvE’s hebben dan een duurzaam meerjarenonderhoudsplan? En ga zo maar door. En natuurlijk geldt dit laatste in het bijzonder voor het eigen vastgoed en materieel. Deze resultaten zijn de voorkant van het verhaal dat je opbouwt met collega’s en partners. Dit verhaal is in
Zoetermeer verbonden aan de omgevingsvisie, ‘Zoetermeer 2040’.
Stap twee is dan gericht op het waar kunnen maken van deze doelen. Dit is de achterkant van de energietransitie. Daarvoor zijn de extra middelen beschikbaar. Het behalen van resultaten, hoe eenvoudig ze ook geformuleerd zijn, is in de praktijk niet eenvoudig. Realisatie van grootschalige zon en wind vraagt co-creatie, stapjes vooruit en terug, kaderstelling en veel gesprek. Van het gas af betekent straten open, in gesprek met bewoners van wijken, wellicht het starten van een warmtebedrijf en afspraken over prestaties met woningcorporaties en de netbeheerder. Daarmee wordt de energietransitie nóg meer onderdeel van de opdrachten waar de lijn al aan werkt. Denk aan het beheer van de ondergrond en van de energie-infrastructuur. Dit vraagt een investering in zowel het team energietransitie als in de verschillende aanpalende domeinen (denk aan stadsbeheer, ruimte, wonen, vastgoed, mobiliteit maar ook communicatie en sport).
Stap drie is het concreet maken wat je nodig hebt aan kwaliteit en capaciteit. In Zoetermeer is dit vastgelegd in een bestedings- en capaciteitsplan voor deze coalitieperiode. Daarbij is dit voor de korte termijn concreet en is er ook nog ruimte voor de definitie en invulling van (nieuwe) rollen.
Proof of the pudding
In Zoetermeer hebben we deze stap nu afgerond. Er ligt een programmaplan. Maar de volgende fase is natuurlijk de proof of the pudding. Hoe organiseren we deze opgave nu goed in onze organisatie en met onze belangrijkste partners? Hoe formuleren we de belangrijkste opdrachten en hoe sturen we op de realisatie? Een vraag die wij op veel plekken zien en waar wij op veel plekken aan werken. Wij zien vier lijnen die voor iedere organisatie behulpzaam zijn om ambities waar te kunnen maken:
Zorg voor het goede gesprek
door de juiste informatie op tafel te hebben Het juiste gesprek voeren vraagt het verbreden van de tafel waar wordt gesproken over de uitvoering van de energietransitie. Dit kan op stedelijk niveau én op gebiedsniveau. In gebieden wil je bijvoorbeeld data delen met woningcorporaties om realistische gebiedsplannen te maken. Maar ook, de collega’s van beheer zitten van oudsher al aan tafel met de netbeheerder. Echter, de energietransitie brengt een andere dynamiek. Ook de data van de energietransitie moet onderdeel worden van de plannen op het gebied van de ontwikkeling van het energienet.
Vertaal doelen naar een heldere opdracht met resultaat
Voor de realisatie van de doelen uit je programmaplan heb je meerdere teams en afdelingen binnen de organisatie nodig. Met een programmaplan ben je er natuurlijk nog niet. Dat is vaak nog veel te abstract. Dit vraagt een vertaalslag. Zodat het voor iedereen helder is hoe de doelen doorwerken in concrete projecten in de uitvoering. Om dit goed te beleggen binnen de organisatie is het belangrijk om samen (beleid én uitvoering) deze vertaalslag te maken in werkgroepen. De realisatie van grootschalige zon is bijvoorbeeld goed als een opdracht te formuleren. Het vraagt wel om stedelijke sturing op bijvoorbeeld het energienet met de netbeheerder als partner.
Richt integrale stedelijke sturing in
De energietransitie mag dan wel ingewikkeld zijn, dat betekent niet dat je het ingewikkeld moet organiseren! De transitie vraagt om stedelijke sturing. Dit om te voorkomen dat er op verschillende plekken in de gemeentelijke organisatie goedbedoelde, maar elkaar niet per se versterkende initiatieven worden genomen. Of erger nog, dat verschillende onderdelen van de gemeente tegenstrijdige richtingen op gaan. In Zoetermeer is er bijvoorbeeld een stedelijke opgavetafel waar wordt gestuurd op de ambities van Zoetermeer 2040. Ook is er tafel waar dilemma’s en integrale adviezen worden voorbereid.
Beleg taken op logische plek in de organisatie
In een programmaplan zitten hele verschillende taken. Houd die scherp uit elkaar. Zoek voor meer uitvoeringsgerichte opgaven bij voorkeur gericht naar reeds bestaande plekken in de lijn, denk aan een bestaand energieloket om taken te beleggen. Voorkom dat je onnodig nieuwe loketten gaat bouwen. Maar er zijn ook opgaven die nog niet uitgekristalliseerd zijn, zoals de warmtetransitie. Zo lang het nog onduidelijk is op welke manier je deze doelen het beste kunt realiseren is dit echt een vraag voor een programmateam en moet je de lijn er nog niet mee belasten.
Ben jij aan de slag met een programmaplan en kom je er niet helemaal uit? Of denk je na over hoe de sturing en organisatie binnen jouw gemeente er uit zou moeten zien? Vanuit Hiemstra & de Vries organiseren we in september 2023 een ronde tafel gesprek om ervaringen uit te wisselen en dillema’s op dit gebied te bespreken. Kun je niet wachten? Bel Bertram!
Wil je een vrijblijvend adviesgesprek inplannen?
Neem contact op met Bertram.