- 11 September 2020


Als ik naar de begroting 2020 van veel gemeenten kijk, zijn de ambities rond digitale transformatie nog heel beperkt. Met uitzondering van een aantal grote gemeenten, die al wel volop inzetten op het gebruik van data en technologie voor maatschappelijke opgaven. In veel gevallen blijven de ambities echter beperkt tot het digitaliseren van de dienstverlening en het realiseren van het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Paradoxaal genoeg is het nodig om eerst te investeren om toekomstbestendig te worden. Mijn collega Axel schreef er een artikel over: Innoveren en keuzes maken betekent besparen op de lange termijn. Genoeg reden om het in 2021 anders te doen.
Ook bij de digitale transformatie gaan de kosten voor de baten uit. Wel zijn er een aantal manieren om de risico’s van investeren te verminderen. Drie dingen waar ik aan moet denken.
Leren van de voorlopers
Dat investeringen in digitale transformatie niet makkelijk te kwantificeren zijn, begrijp ik heel goed. Des te meer reden om te leren van de voorlopers die al langer investeren in digitale transformatie. Mijn oproep is dan ook: laten we inzichtelijk maken waar de grootste winst te behalen is met data en technologie. Dit kan door het delen van succesvoorbeelden, het toetsen van aannames bij elkaar en het maken van businesscases. Denk aan de inzet van de scanauto die in het verleden al veel grote steden kosten heeft bespaard. Maar ook aan een fusiegemeente als Molenwaard die al jaren voor de coronacrisis had besloten om een digitale gemeente te worden zonder gemeentehuis.
Bouw samen verder in netwerken
Dat niet elke gemeente evenveel geld heeft, is evident. Veel gemeenten experimenteren al wel met data en technologie, maar het opschalen valt nog niet mee. Door samen partnerschappen aan te gaan met leveranciers kan meer worden gerealiseerd. Als de één iets maakt wat door de ander ook te gebruiken is, kan je immers samen de ontwikkelkosten verdelen. Met Common Ground lijkt een positieve beweging te zijn gestart, waarbij gemeenten meer samen optrekken. In tijden van bezuinigingen is het risico groot dat ieder zich weer terugtrekt in de eigen organisatie. Juist nu is echter de noodzaak groot om samen op te trekken. Blijf dat doen!
Vertalers nodig in eigen organisatie
Vanuit het verleden weten we ook dat innovaties niet 1-op-1 gekopieerd kunnen worden. Het ‘not-invented-here’ syndroom kan daarbij opspelen. Belangrijk is het dan ook om te werken aan een mind-set en innovatiecultuur in de eigen organisatie. Onlangs keerde het Rijk 24 miljoen uit aan innovatiebudgetten via het kader van de Agenda Digitale Overheid. Mooi om te zien hoe diverse overheden elkaar hebben gevonden om samen te investeren in innovatie. Binnen organisaties zijn vertalers nodig die deze digitale innovaties kunnen volgen, weten hoe zij zelf kunnen bijdragen en hoe hun organisatie dit kan toepassen.
Hoe kun je een start maken met digitale transformatie tijdens de komende bezuinigingsronde?
– Gebruik data en technologie bij het bepalen van de maatschappelijke opgaven. Bespreek met jullie directie en bestuur hoe data en technologie kunnen helpen om te bepalen wat de omvang is van de opgaven en welke opgaven het meeste aandacht verdienen in deze bezuinigingsronde.
– Breng per opgave in beeld welke trends en ontwikkelingen er spelen in jullie gemeente. Krimpt het inwoneraantal of is er sprake van groei? Zijn er meer ouderen in de gemeente of zien jullie veel jonge gezinnen die zich vestigen? Als data binnen jullie organisatie niet op orde is, kijk dan eens naar open databronnen, van bijvoorbeeld het CBS.
– Inventariseer welke digitale innovaties er al bestaan rond de belangrijkste opgaven, zowel binnen als buiten de organisatie. Doe dit samen met beleid- en uitvoeringscollega’s. Kijk kritisch naar de werkprocessen. Wat als we het helemaal opnieuw in zouden richten?
– Maak een businesscase: waar wil je in investeren en wat gaat dit opleveren? Betrek hier naast beleid- en uitvoeringsmedewerkers, ook financiële adviseurs als dataspecialisten bij.
– Doe een uitvraag onder inwoners: wie wil helpen bij het verzamelen van data en het monitoren van effecten. In ons land zie je steeds meer voorbeelden van Citizen Science: inwoners en vrijwilligers die het leuk vinden om hun vrije tijd mee te doen met doen van onderzoek. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van luchtsensoren in de tuin of het meten van waterkwaliteit.
Er zijn natuurlijk veel meer mogelijkheden, voorbeelden en oplossingsrichtingen dan hierboven kort geschetst. Ik daag je uit deze te delen in je netwerk. Door met elkaar concreet en voorstelbaar te maken wat de meerwaarde is van data en technologie kunnen we de volgende stap zetten op het gebied van digitale transformatie en deze bezuinigingsperiode achter ons laten.