Hoe zorg je er voor dat je er echt klaar voor bent? Richting die invoeringsdatum is er veel aandacht voor die eerste 20%. En zijn veel gemeenten in aanloop naar de invoering van de Omgevingswet bezig met leertrajecten die invulling geven aan die 80%.
Vanuit Hiemstra & De Vries zijn we onder andere in de gemeente Hilversum, Alphen aan den Rijn en de DUO+ gemeenten (Diemen, Uithoorn, Ouder-Amstel) aan de slag geweest om ze te ondersteunen om klaar te zijn voor de Omgevingswet. Enerzijds gaat dit over kennis van de harde veranderingen: wat gaat er nu straks anders door de komst van nieuw instrumentarium en werkprocessen. Maar we hebben daarbij altijd veel aandacht voor het deel dat minstens zo belangrijk is: meer zicht te krijgen op wat dit vraagt van het ambtelijk vakmanschap van de ruimtelijk professional. Dat is een belangrijke sleutel voor het vergroten van de realisatiekracht in het fysiek domein.
De juiste vraag
Werken met de Omgevingswet vraagt om intensiever samenwerken, bijvoorbeeld om uitvoering en beleid dichter bij elkaar te brengen. Een thema als integraal werken staat vaak wel op de agenda, maar het blijft nog vaak abstract hoe je dat doet, als organisatie en als ambtenaar, en wat dat van je vraagt. Een van de dingen die daarbij echt nodig zijn, is het doorbreken van verkokering. Dat wil zeggen: je bent voor meer verantwoordelijk dan alleen jouw eigen takenpakket of afdeling. Er moet op een andere manier samengewerkt worden, binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. Dat gaat verder dan het aan tafel zetten van een paar collega’s. Zeker in een context waarin de ruimtelijke opgaven zich opstapelen en de werkdruk hoog is, is het de vraag hoe je dan op een goede manier aandacht geeft aan de zachte, of eigenlijk de ‘hardnekkige’ kant van veranderingen die de Omgevingswet vraagt. Dat “iets met houding en gedrag” deel van het antwoord is, zijn velen het over eens. Maar wat is dat eigenlijk en wat doe je dan precies?
Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg
Er komt een grote verandering aan met de Omgevingswet, door de komst van nieuwe instrumenten, en het is ook een aanjager van het aanpassen van werkprocessen. Dat vraagt om een heroverweging, doen wat we deden past niet meer. Het vraagt een nieuwe blik op ‘eigenaarschap’ en ‘invloed’. De nieuwe manier van werken die wordt gevraagd is geen diskwalificatie van de huidige manier van werken; dat is juist van functionele betekenis. Deze manier van werken heeft beïnvloed wat wel en niet werkt voor de toekomst. Het verleden heeft invloed op de veranderkracht van de organisatie en bepaalt hoe mensen in een verandering stappen. En voor dit moment geldt dat het hard nodig is om iets anders te gaan doen.
Wanneer je bovenop de huidige manier van werken allerlei nieuwe elementen gaat stapelen, en daarmee het gevoel creëert dat de Omgevingswet zorgt voor allerlei extra werkzaamheden, dan loop je vast. En creëer je als vanzelf weerstand. Bij veranderingen heb je overigens altijd rekening te houden met weerstand, immers het werken met de Omgevingswet vraagt ook het doorbreken van vaak langjarig ingesleten patronen. En daar komt vaak weerstand bij kijken. En dat is eigenlijk helemaal niet erg. Weerstand is een manier van mensen om te laten merken dat ze betrokken zijn en hun belang op een of andere manier onder druk staat of niet duidelijk is wat er gevraagd wordt. Het is dus juist een goed moment om met elkaar in gesprek te gaan waarbij het de kunst is om er achter komen wat dat belang van iemand is én dat jullie er samen uit komen. Ga dus niet tegenover de ander staan maar probeer er naast te staan. Als je daarentegen geen begrip toont voor de ander en de druk vergroot dan wordt de weerstand juist groter.
Er zit zeker urgentie op anders werken. Hoe? Op basis van onze ervaringen in verschillende gemeenten krijgen we steeds meer grip op die 80%. Maak scherp waar dit de organisatie gaat helpen (what’s in it for us ) door doelen centraal te stellen die passen bij de missie en visie van de organisatie : bijvoorbeeld meer integraal samen werken. En maak met elkaar scherp wat jullie daar onder verstaan. Wat verwacht je dat mensen doen. En zo de Omgevingswet neerzetten als onderdeel van bredere beweging en het niet weer iets nieuws is in een veelheid aan parallelle trajecten.
Eerst kennen, dan kunnen
Belangrijke ervaring die we hebben opgedaan is dat verandering bijna altijd gepaard gaat met weerstand. Dat wisten we natuurlijk al, maar bij de Omgevingswet komt dit extra sterk naar voren omdat het geen kant en klaar pakket is met een stappenplan wat de gemeente straks anders gaat doen. Het zit vol afwegingen die voor iedere gemeente anders kunnen uitpakken. Geen one-size-fits-all aanpak. Dat biedt de ruimte om aan te sluiten op wat er speelt in de eigen organisatie. Bijvoorbeeld bij opgave- en gebiedsgericht werken. Of de visie op dienstverlening. Dit vraagt wel een belangrijke tussenstap voordat je aan de slag kan met een leertraject gericht op houding en gedrag: het vraagt dat je eerst al scherp hebt wat er gaat veranderen (de harde veranderingen) en hoe je dat in gaat vullen. Bijvoorbeeld rondom de omgevingstafel, een instrument waar veel gemeenten mee gaan werken om integraal en vroegtijdig in gesprek te gaan met initiatiefnemers. Voordat je daarmee kan oefenen op hoe je aan die tafel het goede gesprek kan voeren, is het noodzakelijk de inrichting en het proces rondom die tafel scherp te hebben. Bijvoorbeeld over wie er aan tafel zitten, en waarom. Zo lang daar nog onduidelijkheid over is, is het voor mensen lastig om daadwerkelijk in te stappen.
Wat helpt?
In de leertrajecten die we hebben gedaan hebben heeft het geholpen dat we aan de slag gingen door middel van:
- Minder praten over, maar verbinden met het werk : oefenen en reflecteren in een zogenaamde werkplaats gaf beeld bij wat het vraagt om hier goed gesprek te voeren, dat is de weg naar urgentie op vaardigheden.
- Betrokkenheid deelnemers minder vrijblijvend maken door ze aan te spreken op hun specifieke rol : deelnemers kwamen vanuit verschillende rollen, teams en met verschillende behoeften: extra aandacht nodig om voor iedereen de rol scherp te hebben en een verhaal op maat te leveren. Dat vraagt voor sommige groepen extra aandacht zoals extra gesprekken met planjuristen.
- Maak het concreet : koppeling met concrete casuïstiek helpt om te ontdekken wat de ‘harde’ veranderingen zijn (zoals omgevingstafel als een nieuw gremium) maar ook wat dit van je vraagt aan vaardigheden (zoals wat dit vraagt aan het vorm geven van het goede gesprek, hoe je mensen uitnodigt en werkelijk betrekt, hoe je luistert naar ieders inbreng en wat je daar dan mee doet).
- Begin met wat je al weet : oefenen met de Omgevingswet is een beetje droogzwemmen: je weet van veel dingen nog niet hoe het precies zal gaan . Dat is niet erg, leg nadruk op wat je al wel weet, zodat verwachtingen helder zijn.
1 januari 2024 als definitief startmoment: nu aan de slag richting invoeringsdatum
Met invoering van de Omgevingswet gaat het eigenlijk pas beginnen. Leren werken met de
Omgevingswet is een continu proces : creëer blijvende ruimte voor reflectie, oefenen en leren. Zo blijft de werkplaats omgevingstafel motor voor verbetering, terwijl het ook ‘gewoon’ loopt. En realiseer je dat gedragsverandering vraagt om goed te beleggen in de organisatie : het is belangrijk de lijnorganisatie goed mee te nemen, in de teams moet de verandering plaats vinden.
We helpen gemeente graag op weg!